Kruidengeneeskunde en aromatherapie worden steeds vaker ingezet ter ondersteuning van de gezondheid. Echter, het gebruik van kruiden en essentiële oliën in combinatie met medicatie vraagt zorgvuldigheid. Veel kruiden kunnen namelijk enzymatische processen in de lever en andere organen beïnvloeden, waardoor de werking en eliminatie (afvoer) van medicatie verandert.
In dit artikel belicht ik een aantal van de belangrijkste interacties tussen kruiden en geneesmiddelen, met een focus op metabole routes, farmacokinetiek (ADME: Absorptie, Distributie, Metabolisme en Eliminatie) en chemische aspecten van metabolisatie.
Endogene en exogene stoffen
Voordat we dieper ingaan op farmokinetiek en metabole processen van medicijnen en kruiden, is het belangrijk om het verschil tussen endogene en exogene stoffen te begrijpen:
- Endogene stoffen zijn stoffen die het lichaam zelf aanmaakt en nodig heeft voor normale fysiologische (lichamelijke) functies, zoals hormonen (bijv. insuline en cortisol), neurotransmitters (bijvoorbeeld dopamine, serotonine) en enzymen.
- Exogene stoffen zijn stoffen die van buitenaf het lichaam binnenkomen, zoals medicatie, kruiden, etherische oliën, maar ook voedingsstoffen en toxines. Het lichaam moet al deze stoffen verwerken en elimineren om homeostase (evenwicht) te behouden.
De lever speelt een sleutelrol in de afbraak van zowel endogene als exogene stoffen. Veel geneesmiddelen en kruiden beïnvloeden de enzymen die betrokken zijn bij dit proces, wat kan leiden tot interacties tussen medicijnen en kruiden. In onderstaande paragraaf leg ik daar meer over uit.
Farmacokinetiek en de metabole processen
Om de mogelijke interactie tussen kruiden en medicijnen te begrijpen, moeten we eerst inzicht krijgen in de processen die bepalen hoe een stof door ons lichaam beweegt. Het proces van hoe een stof wordt opgenomen, verspreid, omgezet en uitgescheiden, wordt samen aangeduid als farmacokinetiek. Dit is een fundamenteel onderdeel van de manier waarop medicijnen en kruiden werken en het effect dat ze op fysiologische processen en daarmee op onze gezondheid hebben.
De vier belangrijkste fasen van farmacokinetiek worden vaak aangeduid met het acroniem ADME: Absorptie, Distributie, Metabolisme en Eliminatie. Elk van deze fasen speelt een essentiële rol in hoe een stof zich gedraagt in ons lichaam en kan beïnvloed worden door zowel medicijnen als kruiden.
Onderstaand leg ik deze fasen kort uit:
- Absorptie: Dit proces bepaalt hoe en in welke mate een stof vanuit het maagdarmkanaal (of een andere toedieningsweg) in de bloedcirculatie terechtkomt. Factoren zoals oplosbaarheid, pH (zuurgraad) en de aanwezigheid van transporteiwitten kunnen de absorptie beïnvloeden.
- Distributie: Eenmaal geabsorbeerd, wordt de stof via de bloedcirculatie naar verschillende weefsels en organen getransporteerd. Plasma-eiwitbinding (eiwitgebonden transport van onder andere medicijnen), bloedstroom en de doorlaatbaarheid van membranen (celbarrières die beschermen en selectief stoffen doorlaten) spelen hierbij een rol.
- Metabolisme: In de lever (en in mindere mate in andere organen) wordt de stof chemisch omgezet door enzymen, meestal met als doel deze hydrofieler (wateroplosbaarder) te maken voor eliminatie. Dit proces verloopt in Fase I (oxidatie, reductie, hydrolyse) en Fase II (conjugatie met hydrofiele groepen zoals glucuronzuur of sulfaat). In de volgende paragraaf kun je meer lezen over deze twee fasen.
- Eliminatie: De uiteindelijke uitscheiding van de stof vindt plaats via de nieren (urine) of via de lever en gal (ontlasting). Soms kan eliminatie worden beïnvloed door remming of inductie van transporteiwitten zoals P-glycoproteïne, een membraaneiwit dat fungeert als een “pomp” in verschillende cellen van het lichaam, met name in de cellen van de darmen, lever en nieren.
De lever en de metabole routes van medicatie en kruiden
Nu de processen van absorptie, distributie en de rol van transporteiwitten zoals P-glycoproteïne zijn besproken, is het belangrijk om te begrijpen hoe de lever betrokken is bij de verdere metabolisatie (verwerking/omzetting) van medicijnen en kruiden. Dit bijzondere orgaan speelt namelijk een essentiële rol in de afbraak van zowel endogene als exogene stoffen, voornamelijk via twee belangrijke metabole fasen.
Elk van deze fasen heeft een specifieke functie in het omzetten van stoffen zodat ze gemakkelijker kunnen worden uitgescheiden en het lichaam niet schadelijk beïnvloeden. De lever speelt hier een centrale rol in.
Fase I: Oxidatie, Reductie en Hydrolyse
In Fase I van het metabolisme worden stoffen omgezet via oxidatie, reductie en hydrolyse. Deze chemische reacties zorgen ervoor dat de stoffen gemakkelijker geëlimineerd kunnen worden, meestal via de urine of ontlasting (via gal).
Onderstaand vertel ik iets meer over deze processen.
- Oxidatie is het proces waarbij een stof elektronen (kleine deeltjes van atomen die helpen bij het produceren van energie en andere processen in het lichaam) verliest, meestal in de aanwezigheid van zuurstof. Het belangrijkste effect van oxidatie is een verandering in de chemische structuur van de stof, waardoor deze stof vaak minder lipofiel (vetoplosbaar) wordt en makkelijker door het lichaam kan worden uitgescheiden.
- Reductie is het tegenovergestelde van oxidatie en verwijst naar het proces waarbij een stof elektronen opneemt in plaats van verliest. Dit zorgt ervoor dat de chemische structuur van de stof verandert, met als doel om deze in Fase II makkelijk te kunnen conjugeren (chemisch verbinden van twee stoffen) en verwijderen uit het lichaam. De reductie van stoffen zoals medicijnen kan invloed hebben op hun effectiviteit, veiligheid en het risico op bijwerkingen.
- Hydrolyse is een chemische reactie waarbij een stof wordt afgebroken door de toevoeging van watermoleculen. Hierdoor wordt de oorspronkelijke verbinding gesplitst in twee of meer kleinere moleculen. Dit maakt de moleculen vaak beter oplosbaar in water, wat betekent dat ze gemakkelijker door het lichaam kunnen worden uitgescheiden, bijvoorbeeld via de nieren of gal.
De belangrijkste enzymen die bij bovengenoemde processen betrokken zijn, behoren tot de cytochroom P450 (CYP)-familie van enzymen.
Deze enzymen bevinden zich voornamelijk in de lever (maar ook in de darm, longen, nieren, hersenen, bijnieren, het hart, vetweefsel, ogen, skeletspieren, maag en meer) en spelen een essentiële rol bij de afbraak van een groot aantal stoffen, waaronder medicijnen, hormonen, toxines en dus ook kruiden (en etherische oliën).
Dit zijn een aantal belangrijke CYP-enzymen die bij bovengenoemde processen betrokken zijn:
- CYP3A4 en CYP3A5: Dit enzym is betrokken bij de afbraak van ongeveer 70-80% van alle geneesmiddelen. Het speelt een essentiële rol in de metabolisatie van medicijnen zoals benzodiazepines, calciumantagonisten en statines. CYP3A4/5 kan worden geïnduceerd (in gang gezet) of geïnhibeerd (geremd) door bepaalde kruiden, waardoor de afbraak van medicijnen sneller of langzamer kan plaatsvinden. Dit beïnvloedt de concentratie van het medicijn in het bloed, wat op zijn beurt de effectiviteit en veiligheid van het medicijn kan beïnvloeden.
- CYP2D6: Dit enzym is betrokken bij de omzetting van bepaalde prodrugs (stoffen die inactief zijn totdat ze door het lichaam worden omgezet) in hun actieve vormen. Een bekend voorbeeld hiervan is codeïne, dat door CYP2D6 wordt omgezet in de krachtige pijnstiller morfine. Genetische variaties in het CYP2D6-gen kunnen leiden tot langzame of ultrasnelle metaboliseerders, wat betekent dat sommige mensen mogelijk niet voldoende morfine maken (als ze een trage versie van het enzym hebben), terwijl anderen te veel morfine maken (wanneer het enzym versneld werkt), wat kan leiden tot bijwerkingen.
- CYP1A2: Dit enzym is verantwoordelijk voor de afbraak van stoffen zoals cafeïne en theofylline (een medicijn dat wordt gebruikt om astma te behandelen). De activiteit van CYP1A2 kan worden verhoogd door het roken van tabak of door gebruik van sommige kruiden, waaronder paardenbloem en kruidnagel. Dit versnelt de afbraak van stoffen zoals cafeïne, waardoor mensen die regelmatig roken misschien meer cafeïne nodig hebben om hetzelfde effect te voelen.
- CYP2C9: Dit enzym speelt een rol in de afbraak van verschillende medicijnen, waaronder sommige bloedverdunners zoals warfarine en bepaalde ontstekingsremmers. Genetische variaties in CYP2C9 kunnen invloed hebben op de snelheid waarmee deze medicijnen worden gemetaboliseerd, wat betekent dat sommige mensen mogelijk een lagere of hogere dosis nodig hebben voor het gewenste effect. Een trage afbraak kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen, terwijl een te snelle afbraak de effectiviteit van het medicijn kan verminderen.
Fase II: Conjugatie (wateroplosbaarheid)
In fase II worden de producten van de metabolische reacties uit Fase I (de metabolieten) verder verwerkt om wateroplosbaar te worden. Op het moment dat ze wateroplosbaar zijn, kunnen ze namelijk makkelijker door het lichaam worden uitgescheiden. Dit gebeurt door het toevoegen van een polaire (wateraantrekkende) groep aan de metabolieten. De belangrijkste mechanismen hierbij zijn glucuronidering, sulfatering, en glutathionconjugatie.
Enkele belangrijke enzymen in deze fase zijn:
- UGT (Uridine-5′-difosfoglucuronosyltransferase): Dit enzym is essentieel voor de glucuronidering van veel stoffen, waaronder paracetamol. Glucuronidering voegt een glucuronzuurgroep toe aan de stof, waardoor deze beter oplosbaar wordt in water en gemakkelijker kan worden uitgescheiden via de nieren of gal. Wanneer deze enzymen niet goed werken, kan een stof zoals paracetamol in het lichaam ophopen en toxische effecten veroorzaken, zoals leverbeschadiging.
- SULT (Sulfotransferases): Dit enzym speelt een rol bij de sulfatering van bepaalde stoffen, waarbij een sulfaatgroep aan de stof wordt toegevoegd. Dit proces is belangrijk voor de eliminatie van stoffen zoals oestrogenen en sommige geneesmiddelen. Wanneer deze enzymen overactief of onderactief zijn, kan dit de effectiviteit of de veiligheid van medicijnen beïnvloeden.
- GST (Glutathion S-transferase): Dit enzym is belangrijk voor de detoxificatie van (reactieve) metabolieten die tijdens Fase I kunnen ontstaan. Het beschermt cellen tegen schade door deze toxische stoffen te neutraliseren en ervoor te zorgen dat ze veilig kunnen worden uitgescheiden. Curcumine, een bestanddeel van kurkuma, heeft invloed op de activiteit van GST, waarbij het de enzymactiviteit kan verhogen of verlagen, afhankelijk van de omstandigheden, en daardoor de afbraak van toxische stoffen beïnvloedt.
Samengevat werken Fase I en Fase II dus nauw samen om toxische stoffen zo snel mogelijk uit het lichaam te verwijderen. Als er echter een probleem optreedt in een van de fasen, kan dit leiden tot een ophoping van schadelijke stoffen.
Jacqueline Liere:
Dit is waarom het mijns inziens van groot belang is om te begrijpen hoe kruiden, medicijnen en andere stoffen de werking van CYP-enzymen kunnen beïnvloeden, zodat (natuurgeneeskundig) artsen en therapeuten, kruidengeneeskundigen en andere zorgverleners de juiste dosis en combinaties kunnen adviseren, zonder het risico van schadelijke interacties en waardoor optimaal gebruik kan worden gemaakt van de synergetische werking van kruiden en medicijnen.
Kruiden en hun interacties met CYP-enzymen
Hierboven heb je gelezen dat CYP-enzymen invloed hebben op de metabolisatie van medicijnen en dat kruiden ook door deze enzymen worden gemetaboliseerd en hun werking kunnen beïnvloeden. Dit is met name het geval wanneer kruiden medicinaal en in hogere doseringen dagelijks worden gebruikt. Dit kan leiden tot veranderingen in de effectiviteit en/of veiligheid van (gebruik van) medicatie.
Onderstaand kun je lezen hoe bepaalde kruiden de eerder genoemde CYP-enzymen kunnen beïnvloeden.
CYP3A4 en CYP3A5 : Dit enzym is betrokken bij de afbraak van 70-80% van alle geneesmiddelen.
- Kamille (Matricaria chamomilla) kan CYP3A4/5 remmen, wat de afbraak van geneesmiddelen zoals benzodiazepines en andere sedativa beïnvloedt. Dit kan ertoe leiden dat de concentraties van deze medicijnen in het bloed hoger blijven, waardoor de kalmerende effecten langer aanhouden of versterkt worden. Bijwerkingen zoals slaperigheid of duizeligheid kunnen toenemen, vooral als kamille gelijktijdig met andere kalmerende middelen wordt gebruikt.
- Schisandra (Schisandra chinensis) remt CYP3A4/5 door directe binding aan het actieve centrum van het enzym. Dit vertraagt de afbraak van immunosuppressiva zoals tacrolimus, waardoor de concentratie van dit medicijn in het bloed stijgt. Hierdoor kan de effectiviteit van tacrolimus toenemen, maar het verhoogt ook het risico op bijwerkingen, zoals nier- of leverbeschadiging.
- Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) is bekend om zijn inductie van CYP3A4/5, wat de afbraak van bepaalde medicijnen versnelt. Dit versnelt de metabolisatie van antidepressiva, immuunsuppressiva en sommige andere medicijnen, waardoor hun effectiviteit vermindert. Dit kan mogelijk leiden tot een verlaagde werkzaamheid van bijvoorbeeld antidepressiva, waardoor het effect van de medicatie minder merkbaar is.
- Ginkgo (Ginkgo biloba) kan de activiteit van CYP3A4/5 beïnvloeden door zowel inductie als remming, afhankelijk van de dosis. Dit heeft invloed op de metabolisatie van geneesmiddelen zoals bloedverdunners en antidepressiva. Bij hogere doses kan het enzym versneld worden afgebroken, waardoor medicijnen sneller uit het systeem worden verwijderd. Bij lagere doses kan het medicijn langer in het lichaam blijven, wat de werking versterkt of bijwerkingen kan veroorzaken, zoals bloedingen bij bloedverdunners.
- Passiebloem (Passiflora incarnata) kan CYP3A4/5 remmen, wat de afbraak van kalmerende middelen zoals benzodiazepines vertraagt. Dit zorgt ervoor dat de concentraties van deze middelen in het bloed stijgen, wat hun effect versterkt. Bijwerkingen, zoals verhoogde slaperigheid en verwardheid, kunnen dus meer uitgesproken zijn, vooral bij oudere mensen of degenen die al andere sedativa gebruiken.
Extra weetje:
Grapefruit (Citrus paradisi) bevat furanocoumarinen die als irreversibele remmers van CYP3A4/5 functioneren, wat de biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen zoals simvastatine verhoogt. Dit is reden om medicatie niet met grapefruitsap in te nemen of niet net voor of na inname van medicijnen grapefruit te eten.
CYP2D6: Dit enzym speelt een rol bij de omzetting van codeïne naar morfine en de metabolisatie van bètablokkers en antidepressiva.
- Ginseng (Panax ginseng) remt CYP2D6 door interactie met de actieve bindingsplaats van het enzym, wat resulteert in een verminderde omzetting van codeïne naar morfine. Hierdoor kan de pijnstilling minder effectief zijn bij mensen die codeïne gebruiken, aangezien een lagere omzetting naar morfine betekent dat de krachtigere pijnverlichting niet goed tot stand komt. Bovendien kan de remming van CYP2D6 door Ginseng de effectiviteit van andere medicijnen die door dit enzym worden gemetaboliseerd, verminderen, zoals sommige antidepressiva en antipsychotica.
- Kurkumine (uit Curcuma longa) remt CYP2D6 door covalente modificatie van het enzym, wat de afbraak van tricyclische antidepressiva vertraagt. Dit betekent dat de geneesmiddelen langer in het lichaam blijven, wat kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen zoals duizeligheid, slaperigheid en andere symptomen die geassocieerd worden met een te hoge concentratie van het medicijn in het bloed. Langdurig gebruik van kurkumine kan ook de effectiviteit van andere medicijnen die via CYP2D6 worden gemetaboliseerd beïnvloeden.
- Pepermunt (Mentha piperita) kan CYP2D6 remmen, wat de afbraak van verschillende medicijnen vertraagt. Deze remming kan ervoor zorgen dat de concentraties van geneesmiddelen zoals antidepressiva, pijnstillers en bepaalde hartmedicijnen hoger blijven, wat mogelijk de werking van deze medicijnen versterkt en ook het risico op bijwerkingen vergroot, zoals misselijkheid, slaperigheid of zelfs overdosering. Bij gebruik van pepermunt in grote hoeveelheden of gedurende langere tijd kan de remming van CYP2D6 ook invloed hebben op de bijwerkingen en veiligheid van andere medicijnen die afhankelijk zijn van dit enzym voor afbraak.
- Echinacea (Echinacea purpurea) kan ook CYP2D6 remmen, wat de metabolisatie van geneesmiddelen die door dit enzym worden afgebroken beïnvloedt, waardoor de concentraties van medicijnen zoals antidepressiva (bijv. fluoxetine) of kalmerende middelen (bijv. diazepam) in het bloed toenemen en mogelijk bijwerkingen zoals vermoeidheid, duizeligheid of overmatige sedatie optreden. Bovendien kan Echinacea, door het immuunsysteem te stimuleren, bij mensen met auto-immuunziekten het risico op verergering van symptomen zoals ontstekingen en gewrichtspijn verhogen.
- Kava Kava (Piper methysticum), ook wel bekend als huppelbloem, remt CYP2D6, wat de metabolisatie van geneesmiddelen die via dit enzym worden afgebroken, zoals kalmerende middelen en antidepressiva, kan vertragen. Dit kan leiden tot verhoogde concentraties van deze geneesmiddelen in het bloed, wat hun effectiviteit en bijwerkingen kan beïnvloeden.
CYP1A2: Dit enzym is verantwoordelijk voor de afbraak van cafeïne, theofylline en bepaalde antidepressiva.
- Paardenbloem (Taraxacum officinale) induceert CYP1A2 via activering van de pregnane X-receptor (PXR), wat leidt tot een verhoogde enzymexpressie en versnelde afbraak van stoffen zoals cafeïne en theofylline (een stof die voornamelijk wordt gebruikt als medicijn om de luchtwegen te verwijden). Dit kan de effectiviteit van cafeïne verminderen bij mensen die regelmatig paardenbloem gebruiken.
- Rode klaver (Trifolium pratense) bevat isoflavonen die fungeren als competitieve remmers van CYP1A2, wat de afbraak van stoffen zoals theofylline en antidepressiva vertraagt. Hierdoor kan de werking van deze stoffen worden versterkt, wat mogelijk leidt tot bijwerkingen van de medicatie.
- Groene thee (Camellia sinensis) kan zowel CYP1A2 induceren als remmen, afhankelijk van de concentratie van de actieve stoffen in de thee. Dit heeft invloed op de afbraak van cafeïne en andere stoffen, wat het effect van cafeïne kan versterken of juist verzwakken, afhankelijk van de hoeveelheid thee die wordt geconsumeerd.
- Zwarte peper (Piper nigrum) bevat piperine, dat de activiteit van CYP1A2 remt. Dit vertraagt de afbraak van stoffen zoals cafeïne, wat kan leiden tot een langer werkend effect van cafeïne in het lichaam.
- Pepermunt (Mentha piperita) bevat stoffen zoals menthol die de activiteit van CYP1A2 kunnen remmen. Dit vertraagt de afbraak van stoffen zoals cafeïne, wat kan leiden tot een versterkt effect van cafeïne in het lichaam. Dit kan zich uiten in bijwerkingen zoals verhoogde hartslag, slapeloosheid, en verhoogde alertheid bij het consumeren van cafeïne, vooral bij mensen die regelmatig pepermunt of producten met pepermunt gebruiken.
CYP2C9: Dit enzym is betrokken bij de afbraak van NSAID’s (zoals ibuprofen), fenytoïne en orale anticoagulantia (zoals warfarine).
- Ginkgo (Ginkgo biloba) remt CYP2C9 door competitie met substraten. Dit kan de afbraak van NSAID’s, zoals ibuprofen, vertragen. Als de afbraak van deze medicijnen vertraagt, kunnen ze zich in hogere concentraties in het bloed ophopen, wat het risico op bijwerkingen zoals maagbloedingen verhoogt. Het effect van ginkgo op het enzym kan dus invloed hebben op de effectiviteit en veiligheid van deze medicijnen.
- Mariadistel (Silybum marianum) remt CYP2C9 via allosterische interacties. Dit betekent dat mariadistel de enzymactiviteit beïnvloedt op een manier die de werking van medicijnen zoals warfarine versterkt. Warfarine wordt vaak voorgeschreven als bloedverdunner, en een verhoogde werking kan het risico op bloedingen verhogen, wat gevaarlijk kan zijn voor mensen die warfarine gebruiken.
- Kurkuma (Curcuma longa) kan CYP2C9 remmen, wat de afbraak van medicijnen zoals ibuprofen en warfarine kan vertragen. Dit heeft invloed op de concentratie van deze medicijnen in het bloed, waardoor de effecten mogelijk sterker worden. Bij het gebruik van kurkuma naast deze medicijnen kan het risico op bijwerkingen, zoals bloedingen bij warfarine, toenemen.
- Vrouwenmantel (Alchemilla vulgaris) kan de activiteit van CYP2C9 beïnvloeden. Dit kan leiden tot een veranderde afbraak van bepaalde geneesmiddelen, zoals ontstekingsremmers of bloedverdunners. Afhankelijk van hoe de activiteit van het enzym wordt veranderd, kan de effectiviteit van deze medicijnen verhogen of verlagen. Het effect van vrouwenmantel kan dus variëren, afhankelijk van het medicijn en de omstandigheden.
- Passiebloem (Passiflora incarnata) kan naast CYP3A4/5 ook CYP2C9 remmen. Ook dan vertraagt het kruid de afbraak van geneesmiddelen zoals benzodiazepines en bepaalde antidepressiva, met eerdergenoemde mogelijke bijwerkingen als gevolg.
Voorbeelden van risicovolle interacties tussen kruiden en medicijnen
Curcuma & Anticoagulantia (warfarine, aspirine). Verhoogde bloedingsneiging door remming van trombocytenaggregatie.
- Mariadistel & Chemotherapie (irinotecan, tamoxifen). Verhoogd risico op toxiciteit door remming van metabolisatie.
- Paardenbloem & Antipsychotica (clozapine, olanzapine). Versnelde eliminatie door inductie van CYP1A2.
- Ginseng & Diabetesmedicatie (insuline, metformine). Hypoglykemisch effect wordt versterkt, met risico op hypoglykemie.
- Sint-Janskruid & Antidepressiva (SSRI’s, MAO-remmers). Verminderde effectiviteit van antidepressiva door inductie van CYP3A4, wat de afbraak van medicijnen versnelt.
- Kamille & Sedativa (benzodiazepines, barbituraten). Versterkt het kalmerende effect van sedativa, wat leidt tot verhoogde sedatie en risico op overmatige slaperigheid.
- Ginkgo & Bloeddrukmedicatie (ACE-remmers, bètablokkers) Verhoogd risico op bloedingen, omdat Ginkgo de bloedstolling kan remmen en interactie heeft met antistollingsmedicatie.
- Knoflook & Antistollingsmedicatie (warfarine, heparine) Vergroot het risico op bloedingen door de antistollende eigenschappen van knoflook.
- Rode klaver & Hormonale anticonceptie: Versterkt de afbraak van de anticonceptiepil door CYP450-inductie, wat het effect van de pil kan verminderen.
- Echinacea & Immunosuppressiva (cyclosporine, methotrexaat) Verhoogde afbraak van immunosuppressiva door inducerende werking op CYP3A4, wat de effectiviteit van immunosuppressieve therapieën kan verminderen.
Jacqueline Liere:
Bij het gebruik van kruiden in combinatie met medicijnen is het belangrijk om te begrijpen dat risico’s met interacties niet gaan over incidenteel gebruik, zoals een keertje thee drinken. Zoals ik al eerder heb genoemd, gaat het in dit geval om medicinaal gebruik van kruiden, vaak op dagelijkse basis en in hogere doseringen. Wanneer we kruiden gebruiken in een behandelingscontext, hebben ze invloed op ons lichaam, net als medicijnen dat doen. Dit betekent dat we, vooral wanneer we ziek zijn en medicijnen gebruiken, goed moeten checken of de kruiden die we kiezen inderdaad bijdragen aan ons herstel en of ze op dat moment veilig voor ons zijn. Het is altijd wijs om te zorgen dat de kruiden die we gebruiken passen bij ons huidige medicijngebruik en onze gezondheidssituatie.
Het gebruik van kruiden kan echter ook leiden tot synergetische effecten, waar ik in de volgende paragraaf op in ga.
Kruiden en hun synergetische werking met medicijnen
Wanneer we kruiden gebruiken in combinatie met medicijnen, kan er naast mogelijke risico’s ook sprake zijn van synergetische effecten. Dit betekent dat de combinatie van kruiden en medicijnen elkaar op een positieve manier kunnen versterken, wat kan bijdragen aan een beter herstel en een effectievere werking van zowel kruiden als medicijnen.
In sommige gevallen kan wat in eerste instantie een risicovolle interactie lijkt dan zelfs positief uitpakken, als een kruid de werking van een medicijn versterkt. Dit kan mogelijk leiden tot een lagere dosering van medicijnen, iets wat ik in de praktijk geregeld zie. Het is uiteraard belangrijk dat dit proces begeleid wordt door een goed opgeleide deskundige, zo mogelijk in overleg met de behandelend arts, zodat de veiligheid van de patiënt en de effectiviteit van een behandeling gewaarborgd blijven.
Voorbeelden van effectieve synergiën tussen kruiden en medicijnen.
- Gember (Zingiber officinale) & antivirale medicatie (bijv. oseltamivir).
Gember staat bekend om zijn sterke antivirale en ontstekingsremmende eigenschappen. Wanneer het wordt gecombineerd met antivirale medicatie zoals oseltamivir, kan het de immuunrespons versterken en ontstekingen in het lichaam verminderen. Dit kan leiden tot een snellere verlichting van symptomen bij virale infecties, een kortere ziekteduur en mogelijk een lagere kans op complicaties. Bovendien helpt gember misselijkheid te verminderen, wat een veelvoorkomende bijwerking van sommige antivirale middelen is. - Kurkuma (Curcuma longa) & NSAID’s (bijv. ibuprofen).
Kurkuma bevat curcumine, een krachtige ontstekingsremmer die op natuurlijke wijze ontstekingsroutes in het lichaam kan beïnvloeden. In combinatie met NSAID’s zoals ibuprofen kan kurkuma helpen om pijn en zwelling effectiever te verminderen, vooral bij chronische ontstekingsaandoeningen zoals artritis. Hierdoor kan soms een lagere dosis NSAID’s volstaan, wat de kans op bijwerkingen zoals maagklachten en bloedingen vermindert. - Echinacea (Echinacea purpurea) & antibiotica (bijv. amoxicilline).
Echinacea wordt traditioneel gebruikt om het immuunsysteem te versterken en infecties sneller te bestrijden. Wanneer het samen met antibiotica zoals amoxicilline wordt gebruikt, kan echinacea helpen het lichaamseigen afweersysteem te activeren, waardoor de antibiotica efficiënter werken. Dit kan leiden tot een snellere genezing en mogelijk het risico op antibioticaresistentie verminderen, doordat de benodigde behandelingsduur verkort kan worden. - Lavendel (Lavandula angustifolia) & antidepressiva (bijv. fluoxetine).
Lavendel heeft kalmerende, angstverminderende en stemmingsverbeterende eigenschappen. In combinatie met antidepressiva zoals fluoxetine kan lavendel bijdragen aan een betere emotionele balans, het verminderen van stress en het verbeteren van de slaapkwaliteit, waardoor ze zich sneller beter voelen.
Dit kan met name gunstig zijn voor mensen die naast depressieve klachten ook last hebben van angst of slapeloosheid. - Ashwagandha (Withania somnifera) & anxiolytica (bijv. diazepam).
Ashwagandha is een adaptogeen kruid dat helpt bij het verminderen van stress en angst. Adaptogenen bezitten de eigenschap om ons fysiek en mentaal te helpen aanpassen aan stresssituaties. Wanneer het samen met anxiolytica zoals diazepam wordt gebruikt, kan het de ontspannende en kalmerende effecten versterken. Hierdoor kunnen mensen mogelijk met een lagere dosis medicatie volstaan, wat de kans op bijwerkingen zoals sufheid en afhankelijkheid vermindert. Daarnaast kan ashwagandha helpen bij het verbeteren van de slaap en het verlagen van de cortisolspiegels, wat het algemene welzijn ten goede komt. - Ginkgo (Ginkgo biloba) & antidepressiva (bijv. sertraline).
Ginkgo biloba staat bekend om zijn positieve effect op de bloedcirculatie en cognitieve functies. In combinatie met antidepressiva zoals sertraline kan ginkgo de opname van serotonine in de hersenen verbeteren, wat kan bijdragen aan een snellere en mogelijk sterkere werking van het medicijn. Dit kan met name nuttig zijn bij mensen met verminderde hersendoorbloeding of cognitieve klachten naast depressieve symptomen. - Valeriaan (Valeriana officinalis) & slaapmedicatie (bijv. zolpidem).
Valeriaan heeft een rustgevende en slaapbevorderende werking. Wanneer het wordt gecombineerd met slaapmedicatie zoals zolpidem, kan valeriaan helpen om de natuurlijke slaapkwaliteit te verbeteren en inslaapproblemen te verminderen. Dit kan ervoor zorgen dat mensen op den duur minder afhankelijk worden van medicatie, omdat valeriaan het lichaam op een natuurlijke manier ondersteunt bij het reguleren van de slaapcyclus. - Pepermunt (Mentha piperita) & antispasmodica (bijv. dicyclomine).
Pepermunt heeft een ontspannende werking op de spieren in het maag-darmkanaal. Bij combinatie met antispasmodische medicatie zoals dicyclomine kan pepermunt helpen bij het verlichten van darmkrampen en spijsverteringsklachten, zoals bij het prikkelbare darm syndroom (PDS). Dit kan resulteren in een betere spijsvertering en minder ongemak, zonder dat er extra medicatie nodig is. - Kamille (Matricaria chamomilla/recutita) & maagzuurremmers (bijv. omeprazol).
Kamille heeft ontstekingsremmende en verzachtende eigenschappen die de maagwand kunnen kalmeren. In combinatie met maagzuurremmers zoals omeprazol kan kamille helpen om irritatie van het maagslijmvlies verder te verminderen, wat vooral nuttig is bij mensen met brandend maagzuur of maagzweren. Hierdoor kan soms een lagere dosis maagzuurremmers worden gebruikt, wat gunstig is omdat langdurig gebruik van deze medicatie tekorten aan voedingsstoffen kan veroorzaken. - Pepermunt (Mentha piperita) & pijnstillers (bijv. paracetamol).
Pepermunt heeft een verkoelend en ontspannend effect, wat kan helpen bij het verlichten van pijn en spanning. Wanneer het samen met pijnstillers zoals paracetamol wordt gebruikt, kan pepermunt de pijnstillende werking versterken en spasmen verminderen, vooral bij spanningshoofdpijn en spierpijn. Dit kan ervoor zorgen dat minder pijnmedicatie nodig is, terwijl het effect behouden blijft.
Tot slot
Door het zorgvuldig kiezen en gebruiken van kruiden kunnen we niet alleen risico’s op gevaarlijke interacties en bijwerkingen minimaliseren, maar er ook op een veilige, evenwichtige en verantwoorde manier ons voordeel mee doen. Zelfs in situaties waarin we medische behandelingen nodig hebben, waarbij overleg met de behandelend arts (en eventueel apotheker) van essentieel belang is.
Wees dus niet bang om kruiden te gebruiken, maar doe dit als je ziek bent en medicatie gebruikt (maar ook als je zwanger bent of borstvoeding geeft) op een geïnformeerde en zorgvuldige manier. Want als je kruiden verstandig gebruikt, kunnen ze een geweldige ondersteuning zijn voor je welzijn en een krachtig hulpmiddel om het zelf herstellend vermogen van je (geest, ziel en) lichaam te versterken.
Jacqueline van Liere, praktijk Makor (voedingskundige, herborist, klinische kruidengeneeskunde, aromatherapie).
Website: Makor care.